Ik ging’s naar de ganges

Ik ging’s naar de ganges – Info

Als student reisde ik 3 maanden in mijn eentje door India, Nepal en Sri Lanka. De reis van mijn leven. Ik zag daar een fascinerende wereld. Ik zag dingen die mij voor altijd anders over bepaalde zaken lieten denken. Die reis en die ervaringen zijn nooit uit mijn hoofd verdwenen. Ik wilde er een lied van maken, maar wist niet hoe. Uiteindelijk kon ik een hoop kwijt in een humoristische tekst, die met respect voor het land en de cultuur is geschreven.

Ik ging’s naar de ganges – Teksten
© Jacques Marsmans

ik ging ’s naar de Ganges, die heilig en heel lang is
daar lag een man, een fakir; ik zei: ”lig jij heel vaak hier?”
“zo op een bed met spijkers?’ hij zei: “ja dat trekt kijkers”
“bewonderaars en groupies, en zo verdien ik roepies”
“al zijn wij dan asceten, ook fakirs moeten eten!”

’t is aardig iets te weten van wat ze ginder eten
ze eten daar geen mikken, maar wel tandoori chicken
en heel vaak rijst met curry; en curry dat is smurrie
met pepers, hele hete, waarvan je erg gaat zweten,
waarvan je even later ontlasting krijgt als water

ik ging ’s naar de Ganges; wat daar heel erg in zwang is
en wat mij eerst verraste, is dat men leeft in kasten

  • geen kast, geen meubilering, zo bleek, maar een groepering-
    als, na een nacht van dromen, zij uit hun kasten komen
    zijn dus in genen dele zij homoseksuelen

het waren niet slechts kasten die mij daar zo verrasten
want koeien lopen veilig op straat, ze zijn er heilig
doen dagelijks een wonder: ze schijten alles onder;
een koe met obstipatie wordt na reïncarnatie
voor straf en plompverloren als kakkerlak herboren

ik ging ’s naar de Ganges, waarvoor men daar heel bang is
zijn tijgers uit Bengalen die door de rimboe dwalen
en domme olifanten, ja oliedomme fanten
die wild een dorp verbouwen of tam met bomen sjouwen
ook kruipen er veel slangen die fakirs vaak hier vangen

er drommen daar kamelen die met hun bulten spelen
want dwars door de woestijnen gaan voortaan trucks en treinen
nu zij moderniseren valt dit op: mensen eren
in Veda’s, hun gedichten, een god met vier gezichten
en één die –wat frappant is- half mens, half olifant is

ik ging ’s naar de Ganges waar ’n vreselijk gedrang is
van mensen op de kade, die bidden en dan baden
om zo hun ziel te wassen; wie zich daar laat verassen
en in het water strooien met niet verbrande dooien
-dit is niet overdreven- drijft naar een volgend leven

ik ging’s naar de Ganges, die heilig en heel lang is
waar ’n kaste erg in zwang is en men voor tijgers bang is
ik ging ’s naar de Ganges, waar ’n vreselijk gedrang is
ik ging ’s naar de Ganges, ik ging ’s naar de Ganges
nu ga ik naar de Indus en duik daar maar eens in, dus