

DE GIJZELAAR – Info
In 2002 werd Arjan Erkel gedurende lange tijd gegijzeld. Kort na zijn vrijlating werden, ik meen in Afghanistan, een man en een vrouw gegijzeld. Die gijzeling kreeg veel aandacht in de media en hield ook mij bezig.
Deze tekst heb ik geschreven terwijl ik op een cruiseschip op de Nijl zat en de Egyptische woestijn aan mij voorbij zag glijden. Ik las op dat moment een boek over de Goelagkampen in Siberië.
DE GIJZELAAR – Teksten
© Jacques Marsmans
ik lig al even wakker en ik luister naar de nacht
als een lichtstraal door het luik valt en een vogel buiten lacht
in de lichtstraal dansen stofjes met de zon mee naar de muur
onweerstaanbaar en betoverend en fonkelend als vuur
en het zonlicht valt in strepen van de muur af op de grond
in de hoek onder de tafel waar de koffer zo lang stond
langzaamaan wordt in de kamer alles zichtbaar, ook ons bed
en hier naast mij op de lakens ligt heel stil jouw silhouet
je ademt zacht en voldaan
je mager lijf tegen me aan
je naakte arm om me heen
sinds het zonlicht verscheen
het was midden in de winter toen we hier werden gebracht
aan de dakgoot hingen pegels, het was snijdend koud die nacht
mannen, schreeuwend, met geweren en met bivakmutsen op
smeten jou hier op dit bed en schopten mij tegen mijn kop
ruim een jaar is nu verstreken, weer een zomer is op til
en hier tussen deze muren viel ons leven allengs stil
in de leegte die we deelden, onverschillig voor gevaar
klampten wij ons aan de hoop vast die we vonden bij elkaar
je ademt zacht en voldaan
je mager lijf tegen me aan
je naakte arm om me heen
sinds het zonlicht verscheen
ach, we zaten bij het raam en keken zwijgend, hand in hand
naar die uitgestrekte eenzaamheid, dat onafzienbaar land
om het kleine lemen huis heen dat ons onderkomen was
tussen nog wat kale bouwsels, dorre struiken en droog gras
langzaamaan wordt alles zichtbaar om me heen, ik kijk geroerd
het gevecht voor onze waardigheid is hier door ons gevoerd
maar de koffer staat gepakt, straks zijn we vrij na zoveel tijd
jij gaat verder met je leven, liefste, straks ben ik je kwijt
je ademt zacht en voldaan
je mager lijf tegen me aan
je naakte arm om me heen
sinds het zonlicht verscheen