

De droom van drie zussen – Info
Ergens halverwege de jaren ’70, ik was vooraan twintig, ben ik met drie jongens naar de Perzische Golf gereden. Een hele onderneming in die tijd. Urenlang zaten we in de auto. Op een gegeven moment hadden wij, puberale snotneuzen, het erover wat nou de beste vrouw was om later mee te gaan samenwonen: die waar je verliefd op was, je maatje, etc.?
Het thema kwam terug in gesprekken in gesprekken die ik later voerde over dit thema. Met het verstrijken der jaren kom je die rollen tegen om je heen, maar ook in je eigen relatie. De ideale partner is je vrouw, je minnares en je maatje? Ik heb lang geleden al eens wat regels daaraan gewijd, zonder daar ooit een tekst van te maken. Dat heb ik op een gegeven moment toch maar eens gedaan
De droom van drie zussen – Teksten
© Jacques Marsmans
het oude schip zeilde traag op de wijde rivier
die hier al eeuwenlang stroomt naar de zee, ver van hier
en in het kabbelend water weerklinkt soms een droom
die een kind toevertrouwde, heel stil, aan de stroom
het oude schip zelde traag naar een oever ver weg
en zette mij daar aan land bij een bloeiende heg
langs de rivier liep een pad naar een grote plataan
en daar zaten drie zussen, ik schoof bij hen aan
het waren duidelijk zussen, hetzelfde gezicht
dezelfde trekken en haren, die lang en heel licht
met al het goud van de zon in de zomerse wind
zacht bewogen; drie zussen, en mij goed gezind
de jongste pakte mijn hand en stond op met een lach
en ze voerde me mee naar waar niemand ons zag
en sindsdien hunker mijn lijf naar haar liefde, zozeer
dat het pijn doet; ik zonk in een roes weg die keer
het waren duidelijk zussen, hetzelfde gezicht
dezelfde trekken en haren, die lang en heel licht
met al het goud van de zon in de zomerse wind
zacht bewogen; drie zussen, en mij goed gezind
toen ik mijn ogen weer opened en stil nog genoot
nam de wat oudere zus zacht mijn hoofd op haar schoot
ze zuchtte zacht: “ik wil leven en dromen met jou”
“en me warmen aan jou in de winterse kou”
het waren duidelijk zussen, hetzelfde gezicht
dezelfde trekken en haren, die lang en heel licht
met al het goud van de zon in de zomerse wind
zacht bewogen; drie zussen, en mij goed gezind
de derde zus wenkte mij naar de boom in het gras
ze vroeg me waar ik vandaan kwam en hoe het daar was
en zo begon een gesprek over al wat er speelt
over vrijheid en vriendschap en hoe je die deelt
het waren duidelijk zussen, hetzelfde gezicht
dezelfde trekken en haren, die lang en heel licht
met al het goud van de zon in de zomerse wind
zacht bewogen; drie zussen, en mij goed gezind
het oude schip zeilt nog traag op de wijde rivier
die hier al eeuwenlang stroomt naar de zee, ver van hier
en in het kabbelend water weerklinkt nu mijn droom
die ik net toevetrouwde, heel stil, aan de stroom